In het eerste deel van deze serie artikelen over het huisbezoek heb ik geschreven over de Bijbelse en historische achtergronden van het jaarlijkse huisbezoek. De landelijke trend van dit moment is er één waarbij het jaarlijks huisbezoek niet meer plaatsvindt. Het herderlijk toezicht op de gemeente komt dan in handen van bijvoorbeeld een wijkteam of bezoekbroeders en -zusters.
In dit artikel ga ik in op doel en praktijk van het huisbezoek. Waarom bellen ambtsdragers u op om een afspraak voor een huisbezoek te maken? En wat maakt een huisbezoek tot een goed huisbezoek, dat voldoet aan het doel?
Doel
Wat is het doel van het jaarlijkse huisbezoek? In het vorige artikel werd duidelijk dat onze praktijk van huisbezoek geen rechtstreeks Bijbels gebod is. Nergens staat er in Gods Woord dat jaarlijks gemeenteleden bezocht moeten worden door de oudsten van de gemeente. Wel is het een concrete invulling van een belangrijke Bijbelse taak die op de schouders van de ouderlingen rust: het herderlijk opzicht op de gemeenteleden. Voor de diakenen is het de invulling van hun roeping om om te zien naar de naaste in de gemeente. Alle ambtsdragers verrichten die taak namens Christus, die de goede Herder van Zijn kudde is.
Kerntekst
In Handelingen 20:28 neemt Paulus afscheid van de oudsten (ouderlingen) in Efeze. Bij die gelegenheid maant hij hen tot hun ambtelijk werk. ‘Zie dan toe op uzelf en op heel de kudde, te midden waarvan de Heilige Geest u tot opzieners aangesteld heeft om de gemeente van God te weiden, die Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed.’
Deze
tekst is een belangrijke kerntekst voor onze huisbezoekpraktijk. Er komen hier
een aantal elementen samen. Allereerst de bekende verbeelding van de gemeente
als de kudde met de Herder aan het hoofd. Daarnaast de verhouding van de
ambtsdrager (opziener) ten opzichte van Christus. De gemeente is van Christus,
die haar verkregen heeft door Zijn sterven. De ambtsdrager wordt aangesteld
door Christus en doet zijn werk dan ook in blijvende afhankelijkheid van Hem.
Uniek
Het
jaarlijkse huisbezoek is te onderscheiden van pastorale bezoeken bij bijzondere
omstandigheden. Die bezoeken worden gebracht naar aanleiding van een bepaalde
gebeurtenis: bijvoorbeeld bij geboorte van een kind, jubilea, ziekte of rouw. Het
jaarlijkse huisbezoek onderscheidt zich daarvan, doordat er geen directe
aanleiding is voor het bezoek. De enige aanleiding is de afspraak en het
streven om jaarlijks alle adressen van de gemeente een ambtelijk bezoek te
brengen.
Daarmee
is het huisbezoek uniek! Op welke andere plaatsen in de maatschappij vind je
het, dat er ‘zomaar’ iemand langs komt om te vragen hoe het met je gaat en
persoonlijk aandacht kan geven aan uw situatie? In een tijd van toenemend
individualisme en een vanuit de overheid gestimuleerde sterke focus op
zelfredzaamheid kan de kerk hier een duidelijke tegencultuur vormen.
We
hebben met het jaarlijks huisbezoek goud in handen! Dat geldt voor de
kerkenraad, maar het is goed dat ook gemeenteleden zich dat realiseren. U wordt
gezien en gehoord!
De praktijk
Dat
betekent niet dat in de praktijk alles altijd goed verloopt. Of een huisbezoek
tot zijn recht komt en er door zowel ambtsdragers als gemeentelid goed op
teruggekeken wordt, is van veel zaken afhankelijk. Is het de ambtsdrager gelukt
om tot de kern door te dringen en niet te blijven hangen in oppervlakkige
gesprekken? Heeft het gemeentelid zich opengesteld en het aangedurfd om
persoonlijke zaken op tafel te leggen? Heeft de ambtsdrager daartoe een veilig
klimaat kunnen scheppen in het gesprek? En is het wezenlijke van geloof en
geloofsbeleving op een verbindende manier aan de orde gekomen? Maar is er ook
verbinding gelegd door te spreken over koetjes en kalfjes? Die kunnen toch ook
niet gemist worden!
Al
dergelijke vragen zijn van belang. Daarom is toerusting van ambtsdragers op dit
punt ook zo belangrijk. Immers: een goed huisbezoek wil een instrument in de
handen van Gods Geest zijn om tot geloof en bekering te brengen of ook geloof,
hoop en liefde te versterken.
De tempel van Salomo
Voor ambtsdragers is daarbij behulpzaam het voorbeeld van de tempel van Salomo. Dit voorbeeld wordt gebruikt door Nico van der Voet in één van zijn artikelen. Hij onderscheidt de volgende fases in het gesprek. Deze fases zijn gemakkelijk te onthouden aan de hand van de indeling van de tempel van Salomo.
1.
Aan het begin van het gesprek is het goed om te spreken over de vraag hoe het
met iemand gaat. Daarbij kunnen allerlei levensgebeurtenissen (ingrijpend of
minder ingrijpend) een plaats krijgen. Dit is de eerste voorhof van de feiten.
2.
Vervolgens kan worden doorgevraagd naar de gevoelslaag van ons leven. Wat doet
het met het gemeentelid dat dit of dat gebeurd is? We zijn immers mensen en
geen robots. Wat we meemaken, doet wat met ons van binnen. Dit is de tweede
voorhof van de gevoelens.
3.
Daarna kan het gesprek zich verder verdiepen door te verbinden aan het geloof.
Welke rol en betekenis heeft het kennen van God en Christus in het leven van
het gemeentelid? Welke verbinding ziet hij of zij tussen levensgebeurtenissen
en Gods leiding? Welke geestelijke lessen worden er geleerd? Dit is het heilige
van het geloof.
4.
Als laatste mogen ambtsdrager en gemeentelid het heilige der heiligen
binnengaan van de ontmoeting met God. Samen openen ze de Bijbel en gaat de
ambtsdrager voor in gebed. Alles wat besproken is kan daarbij aan de Heere
worden opgedragen. Vanuit het vaste geloof dat Hij als de Herder Zijn kudde
leidt en draagt.
Kernen
Wat
kan er zoal aan onderwerpen aan de orde komen tijdens het huisbezoek? Zoals
hierboven al benoemd onderscheidt het jaarlijkse huisbezoek zich van een
pastoraal gesprek doordat er geen concrete aanleiding voor het bezoek is. Juist
dat geeft ruimte om algemenere (maar niet minder belangrijke!) zaken aan de
orde te stellen.
Verdere toerusting
Er
zit altijd een gevaar aan schema’s en lijstjes. De praktijk kan immers heel
anders verlopen. Daar moet ruimte voor zijn. Van ambtsdragers wordt ook
flexibiliteit gevraagd. Toch kan het bovenstaande helpen om tot een goed
huisbezoek te komen.
Op
deelonderwerpen is dan verdere toerusting mogelijk en wellicht ook nodig. Als
kerkenraad hopen we na de zomermaanden van 2021 de draad wat dat betreft weer
op te pakken. We zullen dan spreken over (1) de voorbereiding op en de feedback
na het huisbezoek, (2) hoe jongeren en kinderen bij het huisbezoek betrokken
kunnen worden, (3) hoe we ons verder kunnen ontwikkelen in gesprekstechniek en
(4) hoe je een gezonde en veilige relatie opbouwt in het pastoraat.
We
hopen dat door middel van deze toerustingsmomenten het huisbezoek in onze
gemeente zal worden versterkt. Daarbij beseffen we dat God geen bekwamen roept,
maar geroepenen bekwaamt! Moge Zijn zegen rusten op dit stukje van het
ambtelijk werk.
ds. F.W. van der Rhee